Van Velsen-Noord naar New York, van Beverwijk naar Brussel

Voor het eerst ‘de ander’
De eerste keer dat ik ervoer dat het leven op een andere plek weliswaar anders, maar niet persé beter of slechter is, was als 9-jarige. Met het hele gezin verhuisden we naar New York, voor m’n vaders werk bij Hoogovens. Elk weekend gingen we naar Manhattan, want mijn ouders vonden het een prachtige kans dat kinderen uit Velsen-Noord op de Twin Towers konden staan. De Engelse taal, een Amerikaanse school, een Japanse vriendin. Nooit heb ik me Nederlandser gevoeld dan tijdens dat jaar. En bij terugkomst een halve Amerikaan. 

Ik voelde me voor het eerst Éuropeaan door deelname aan het simulatieprogramma Model European Parliament. Tijdens reizen naar o.a. Slovenië en Bulgarije debatteerden we met jongeren van totaal verschillende achtergronden over zaken als vrouwenrechten, privacy en veiligheid. Die Amerikaanse en Europese ervaring gaven me jong mee dat identiteit pas zichtbaar wordt bij contrast, dat ‘normaal’ voor iedereen iets anders is en dat gesprekken over je eigen aannames de meeste interessante zijn.

Lokaal actief
Tijdens m’n middelbare schooltijd werd ik actief bij een cultureel festival voor jongeren, waarmee we de klucht “De Goede Raad” maakten. Dat bracht me voor het eerst naar een gemeenteraadsvergadering. De politiek greep me, ik werd lid van D66. Uit overtuiging dat mensen gelijke kansen verdienen, ondanks ongelijke uitgangsposities. En natuurlijk voor het internationale denken en het idee dat mensen onderling het beste in elkaar naar boven kunnen halen.

Er was nog geen lokale afdeling in Beverwijk, dus richtten we die zelf op en kreeg ik als 20-jarige de vraag of ik lijsttrekker wilde worden. Anders dan de gevestigde partijen pleitten we voor meer burgerparticipatie, een stevige toekomstvisie voor Beverwijk en op termijn een fusie van de IJmondgemeenten. In 2014 werden we de grootste partij, en werd ik leider van de coalitie. Met meer betrokkenheid van inwoners dan ooit, realiseerden we de herinrichting van het centrum. Ook pakten we zorg-decentralisaties met de buurgemeenten op alsof we één gemeente waren en zorgden voor een langetermijnvisie op Beverwijk, met als kern een innovatieve, groene maakstad. 

Na de verkiezingen van 2018 mocht ik als wethouder aan de slag met o.a. onderwijs, arbeidsmarkt, cultuur en mobiliteit. Ik werd ook lid van de Raad van Europa, het congres voor lokale en regionale overheden. Daar ontwikkelde ik een laagdrempelige methode om kinderen te betrekken bij het behalen van de Sustainable Development Goals in gemeenten en toen de oorlog in Oekraïne uitbrak zorgde de RvE met het initiatief cities4cities voor lokale steun aan Oekraïne.

Gezond wonen en groen staal maken
In 2019 kwamen de problemen rond Tata Steel steeds prominenter in beeld. De grafietregens zorgden voor meer zichtbare overlast en de vraag werd steeds prangender wat het voor je gezondheid betekent om naast een staalfabriek te wonen. Door het aftreden van mijn collega werd Tata tijdelijk mijn dossier. Ik realiseerde me: de toekomst van de Hoogovens gaan de toekomst van mijn regio bepalen. En daarmee de toekomst van de Wijk aan Zeeërs èn al die Hoogovens-families zoals de mijne. We moesten weten wat de gezondheidsimpact nu is én naar een perspectief voor de langere termijn. Dit was het begin van een gezamenlijke aanpak en vele gesprekken met inwoners, GGD, omgevingsdiensten, RIVM, het bedrijf, de buurgemeenten, Provincie en Rijk.

Na de verkiezingen wilde ik graag door als wethouder. Juist om in de driehoek economie, milieu/gezondheid en arbeidsmarkt bij te dragen aan een kansrijk perspectief voor de IJmondregio. Nu werken we met vele partijen volop aan dat perspectief. Met het Just Transition Fund van de EU voor innovatieve bedrijven en schone werkgelegenheid, met de aanlanding van wind op zee en een waterstof backbone naar Tata en naar Amsterdam. Met een stevig eisenpakket uit de regio voor de maatwerkafspraken tussen Tata en het Rijk, op het gebied van gezondheid en innovatie.

Blik op de toekomst met oog voor de mens
In 14 jaar lokale politiek heb ik altijd een brede blik gehouden, voor zowel het ‘grote’ als het ‘kleine’ verhaal. Het gaat om mensen. Als die elkaar ontmoeten ontstaat er eerst begrip en dan vaak ook initiatief. Als mensen zich gezien voelen komt het echte gesprek op gang en kunnen we tegenstellingen overbruggen. Tegelijkertijd moeten we onze blik op de toekomst richten, over grenzen heen kijken. De oorlog in Oekraïne en de klimaatverandering hebben direct impact op de lokale samenleving. Wat hier en nu vanzelfsprekend lijkt, is morgen en op andere plekken in de wereld totaal anders.

Graag maak ik de stap naar het Europees Parlement om mee te werken aan een Unie waarin veilig & gezond wonen en groen & welvarend werk voor iedereen bereikbaar is. En ik wil Europa dichterbij brengen. Door meer ontmoeting tussen Europeanen te organiseren. Omdat het overal en altijd individuele mensen zijn die samen het verschil maken.

Previous
Previous

Samenwerking tussen EU en gemeenten is voor beide partijen politiek cruciaal

Next
Next

Europa ís dichtbij